IlenT reageert op CTGG reactie ‘openen van ADR verpakkingen door chauffeurs’.

De Inspectie Leefomgeving en transport heeft een reactie gegeven op de brief die CTGG heeft gestuurd naar aanleiding van een schrijven van de Inspectie over het verbod op het openen van ADR verpakkingen door chauffeurs. Hierna volgt de brief.

In uw brief van 27 juli 2015 geeft u een reactie op mijn schrijven van 8 mei 2015 over het verbod van het openen van colli met gevaarlijke stoffen. Mijn brief heb ik geschreven met het oog op een aantal dagelijkse praktijken waar de inspectie tegenaan loopt en die het noodzakelijk maken om hiertegen handhavend op te treden. Ik hoop aan de hand van een korte beschrijving van deze praktijkgevallen meer duidelijkheid, en dus ook een nog betere onderbouwing te geven van de strekking van de inhoud van mijn schrijven van 8 mei jl.

In de volgende gevallen heeft de inspectie geconstateerd dat de chauffeur / bijrijder verpakkingen heeft geopend en dus in strijd met 7.5.7.5 en 8.3.3 ADR heeft gehandeld:

1. Het lossen van zoutzuur vanuit een IBC (onder druk) bij een zwembad. Hierbij is er een slang geklapt waarbij de chauffeur onder de zoutzuur kwam en het zwembad is ontruimd;

2. Het lossen van een zuur vanuit een IBC (vrije val, vanaf het voertuig) bij een bedrijf in een andere IBC. Per abuis is voor lossing de verkeerde IBC gebruikt waar nog restant van een base inzat. Chauffeur is met een trauma helikopter afgevoerd;

3. Het lossen van chemicaliën (oplosmiddelen) vanuit stalen drums in verpakkingen bij een klant binnen de inrichting. Deze drums werden onder druk gelost met behulp van een in het voertuig meegevoerde drukhouder met stikstof;

4, Het lossen van chemicaliën onder druk vanuit stalen IBC’s in installaties binnen inrichtingen;

5. Het vullen van drukhouders medicinale zuurstof bij patiënten thuis vanuit een in het voertuig aanwezige drukhouder (openbare weg);

6. Het vullen van installaties met CO2 vanuit een in een voertuig aanwezige drukhouder (openbare weg);

7. Het vullen van installaties en verpakkingen vanuit een in een voertuig aanwezige gesloten cryohouder (binnen inrichtingen en op de openbare weg);

8. Het afvullen van diverse oplosmiddelen en zuren/logen vanuit de in een voertuig aanwezige drums en cans bij garagebedrijven (openbare weg);

9. Het afvullen van diesel vanuit IBC’s in personenauto’s, boten, vrachtwagens etc. (openbare weg);

10. Het afvullen van drukhouders niet LPG vanuit een in een voertuig aanwezige drukhouder bij marktkramen (openbare weg)

11. Het afvullen van kleine verpakkingen met een giftige vloeistof bij stomerijen vanuit een in een voertuig aanwezige drum.

Deze praktijken illustreren ook dat de chauffeur / bijrijder verpakkingen heeft geopend waarbij dit in een gesloten systeem gebeurt. Niettemin blijven genoemde handelingen strijdig niet bovengenoemde voorschriften. Verder kan hierover worden vermeld, dat veel van deze handelingen worden verricht om financieel voordeel te behalen. Immers, – indien de gevaarlijke stoffen rechtstreeks in installaties worden gepompt/gedrukt hoeft men geen verpakkingen in opslag te nemen; – verpakkingen worden direct weer mee retour genomen zonder statiegeld hiervoor te betalen; een stukgoedwagen is goedkoper dan een tankwagen; voor het lossen van tankwagens binnen inrichtingen moet aan veel eisen worden voldaan (vanuit de inrichtingseisen) die met genoemde handelingen veelal worden omzeild.

In uw schrijven geeft u aan dat zonder actieve vervoerovereenkomst de bemanning buiten de reikwijdte valt van voornoemde randnummers en artikel 2 Wvgs. Door het al of niet voor ontvangst aftekenen van een vervoersdocument is echter nog steeds sprake van vervoer van verpakte gevaarlijke stoffen, waarbij loshandelingen worden verricht (in dit geval openen van verpakkingen) en het weer mee retour nemen van deze verpakkingen. Er blijft in dit geval dus nog steeds sprake van een vervoershandeling in de zin van het ADR (zie ook: definitie 1.2 ‘Vervoer”: de verplaatsing van gevaarlijke goederen, met inbegrip van voor het vervoer noodzakelijk oponthoud en met inbegrip van voor het verkeer noodzakelijk verblijf van gevaarlijke goederen in de voertuigen, tijdens en na de verplaatsing). Ook blijven dergelijke handelingen binnen de reikwijdte van artikel 2 Wvgs vallen. In die zin blijft dus ook het begrip ‘bemanning’ overeind, ondanks uw betoog dat dit nergens blijkt uit de Wvgs, de regeling en/of haar bijlage ADR na aflevering bij een ontvanger.

Er zullen overigens altijd situaties zijn waarbij genoemde handelingen worden verricht waarbij de Wet vervoer gevaarlijke stoffen niet van toepassing is. Te denken valt hierbij aan handelingen die plaatsvinden tijdens het vervoer dat uitsluitend plaatsvindt binnen een inrichting als bedoeld in artikel 1.1. van de Wet Milieubeheer (zie artikel 2, vierde lid Wvgs) of indien er gebruik wordt gemaakt van een vrijstelling genoemd in 1.1.3 van het ADR. Ook dan zullen al deze handelingen met de nodige zorgvuldigheid en veiligheidsmaatregelen moeten plaatsvinden door deskundig en opgeleid personeel en zoals u uiteraard ook terecht opmerkt, met inachtneming van de vigerende regelgeving zoals bijvoorbeeld het Activiteitenbesluit.

Tenslotte geeft u aan dat u voornemens bent om in overleg te treden met het beleidsdepartement van het ministerie van Infrastructuur en Milieu. Tevens vraagt u of de Inspectie Leefomgeving en Transport bij een dergelijk overleg betrokken wil worden. Dit naar aanleiding van mijn statement in eerdergenoemd schrijven dat de inspectie zonder meer strafrechtelijk dan wel bestuursrechtelijk zult optreden bij het zien van het openen van colli door leden van de bemanning. Mijn reactie hierop is dat het u uiteraard vrij staat om hierover in overleg te treden met
Inspectie Leefomgeving erg Transport. Het is echter de vraag wat een dergelijk overleg nog meer toevoegt dan ik hier al heb geschreven. Voornoemde praktijkgevallen illustreren naar mijn mening immers voldoende waarom de inspectie geheel in lijn met de vigerende wet- en regelgeving handhavend hiertegen heeft opgetreden. De inspectie zal haar toezichtbeleid hierop dan ook niet wijzigen. Bovendien staat het een individuele betrokkene altijd vrij om tegen eventuele opgelegde sancties in bezwaar en beroep te gaan.

Facebooktwitterlinkedinyoutubeinstagramby feather

Geplaatst in Veiligheidsadviseur en getagd met .